Voedselkringloop

In het stuk over de voedselketen wordt duidelijk hoe planten en dieren voedsel voor elkaar zijn in opeenvolgende schakels.
Planten hebben voeding nodig om te kunnen groeien. Deze voeding bestaat uit mineralen die ze met behulp van hun wortels uit de bodem opnemen. Dit zie je duidelijk in figuur 5.
Figuur 5: opname mineralen uit de bodem door planten

Vertrekkende vanuit deze mineralen en suikers maken planten door stofomzettingen nog andere stoffen, zoals eiwitten en vetten. Met al deze stoffen bouwt een plant zichzelf op en groeit ze.

Mineralen ontstaan niet zomaar maar zijn afkomstig van dierlijk en plantaardig afval. Deze verwerking gebeurt door bacteriën en schimmels (denk maar aan paddenstoelen) die in de bodem aanwezig zijn. In de bodem zijn ook diertjes aanwezig, bodemdiertjes genoemd, die dit afval kunnen verwerken. Voorbeelden hiervan zijn duizendpoten, miljoenpoten, pissebedden, regenwormen, mestkevers en slakken. Zij zorgen ervoor dat de mineralenvoorraad voor planten niet uitgeput geraakt.








Deze bacteriën, schimmels en bodemdiertjes vormen de sluitende schakel van de voedselketen. We spreken vanaf nu dan ook over een voedselkringloop. De voedingsstoffen worden doorgegeven van de ene naar de andere schakel en maken dus eigenlijk een kringetje in de natuur. Met het voorbeeld uit de voedselketen komen dan bij volgende voedselkringloop:
Figuur 6: voedselkringloop



Elk organisme in een levensgemeenschap speelt dus een bepaalde rol in de voedselkringloop. Op basis van die rol kunnen zij onderverdeeld worden in 3 groepen: de producenten, consumenten en opruimers.

1. De producenten
De planten zorgen ervoor dat alle organismen in de voedselkringloop aan hun voedingsstoffen geraken. Dit gebeurt zowel rechtstreeks als onrechtstreeks. 
Rechtstreeks: De rups eet eikenbladeren.
Onrechtstreeks: De pimpelmees eet rupsen maar er zouden geen rupsen zijn als er geen eikenbladeren zijn dus is de pimpelmees ook onrechtstreeks afhankelijk van de planten.

De planten maken dus de voedingsstoffen die nodig zijn voor de organismen. Een synoniem voor maken is produceren en daarom worden zij de producenten van de voedselkringloop genoemd.


2. De consumenten
Figuur 7: schema voedselkringloop
Dieren eten deze planten op en worden daarom consumenten genoemd. Er zijn verschillende soorten consumenten. Planteneters zoals een rups eten enkel delen van de plant en vleeseters zoals een vos, koolmees of sperwer eten enkel delen van dieren. De voedingsstoffen die zij opnemen zijn oorspronkelijk afkomstig van de planten.

3. De opruimers
Als planten en dieren afsterven, komen hun resten op de bodem terecht. Dat is ook het geval voor andere resten, zoals afgevallen bladeren en uitwerpselen van dieren. Deze resten zijn niet gewoon afval maar zijn voedsel voor bacteriën, schimmels en bodemdiertjes. Dit afval ruimen zij dus eigenlijk op en maken hieruit mineralen. Om die reden worden zij de opruimers genoemd in de voedselkringloop.

Maak nu de volgende oefening;

De voedselketen